Enostosis - groeipijn

Enostosis of groeipijn is een regelmatig voorkomende aandoening die kreupelheid veroorzaakt bij jonge honden. Het betreft honden van middelgrote tot zeer grote rassen in de leeftijd van 6 tot 18 maanden.

 

Wat is enostosis?

Enostosis is een aantasting van de lange pijpbeenderen, zoals de humerus, femur (bovenarm en -been), radius/ulna en tibia (onderarm en -been). De aantasting van het bot begint in het merg: dit wordt plaatselijk vervangen door bindweefsel. Dit bindweefsel verbeent en verkalkt daarna opnieuw. Vervolgens breidt dit proces zich uit in de cortex (buitenzijde van het bot) tot onder het botvlies.

 

Wat is de oorzaak?

De oorzaak van enostosis is tot nu toe onbekend. Genetische aanleg wordt verondersteld, maar is nog niet bewezen. Hetzelfde geldt voor oorzaken die te maken hebben met voeding of de stofwisseling.

 

Wat zijn de symptomen?

Het belangrijkste symptoom van enostosis is pijn! Dit uit zich in het mank lopen aan een of meer poten. Deze pijn kan zo hevig zijn dat de hond lusteloos is, niet meer wil spelen en soms zelfs niet meer wil eten. De kreupelheid wisselt vaak van been (voor/achter, links/rechts). Bij stevig doorvoelen op het bot is de hond erg pijnlijk!

 

Hoe wordt de diagnose gesteld

De dierenarts kan aan de hand van het signalement van de hond (ras en leeftijd), symptomen en een lichamelijk onderzoek tot de waarschijnlijkheidsdiagnose enostosis komen. De definitieve diagnose kan pas gesteld worden na het nemen van een of meer röntgenfoto’s. Op deze foto’s zijn de karakteristieke afwijkingen goed te zien. Natuurlijk is het ook belangrijk om andere oorzaken van kreupelheid uit te sluiten.

 

De behandeling en de vooruitzichten

De behandeling van enostosis bestaat uit het geven van pijnstillers en ontstekingsremmers (NSAID’s). Meestal reageert de hond hier snel op, d.w.z. binnen een dag loopt de hond beter en is weer fit en vrolijk. Deze behandeling moet langere tijd worden voortgezet.

Tevens is het belangrijk dat de hond een hoogwaardige voeding krijgt, die past bij zijn leeftijd.

Vaak zullen de klachten een aantal keren terugkomen, maar uiteindelijk stopt de ziekte bij het volwassen worden vanzelf. Meestal is er geen blijvende schade, ook op de röntgenfoto’s zijn er geen afwijkingen meer te zien.