Hyperthyreoïdie bij de kat

De schildklier

De schildklier van de kat bestaat uit twee lobben die net onder het strottenhoofd aan weerszijde tegen de luchtpijp liggen. Vanwege de diepe ligging zijn de beide schildklierlobben normaliter niet voelbaar (1). Bij het gezonde dier produceert de schildklier een vrij constante hoeveelheid schildklierhormonen (T4=thyroxine en T3=triiodothyronine), welke belangrijk zijn voor een normale groei en het regelen van de stofwisseling.

 

Wat is hyperthyreoïdie ?

Als de schildklier overactief wordt en teveel hormonen produceert wordt dit hyperthyreoïdie (hyper=veel, thyroid=schildklier) genoemd (4). De overmaat aan schildklierhormonen zorgt voor een flinke toename van de stofwisseling en heeft gevolgen voor vrijwel ieder orgaan in het lichaam. Hyperthyreoïdie is de meest voorkomende hormonale aandoening bij katten ouder dan 10 jaar. De precieze achtergrond is tot op heden nog niet bekend. De kans dat beide schildklieren betrokken zijn bij de hyperthyreoïdie is 70-90%. Bij slechts 10-30% van de katten is maar één van de schildklieren hyperactief. In ongeveer 9% van alle gevallen bevindt zich (tevens) te hard werkend schildklierweefsel op een afwijkende plaats (bijv. in de borstholte). Bij 98% van al deze patiënten worden goedaardige nodulaire verandering in de schildklierlobben gevonden. Bij de overige 2% is de ziekte het gevolg van een kwaadaardige ontaarding.

 

Waar bestaan de verschijnselen uit ?

Eén van de meest opvallende symptomen bij hyperthyreoïdie wordt gevormd door de toegenomen eetlust die desondanks toch gepaard gaat met vermageren. Andere verschijnselen bestaan uit: rusteloosheid/hyperactief gedrag/het maken van een gespannen indruk/meer mauwen, onverzorgde vacht, veel drinken, vaak plassen, braken, diarree, hoge hartslag, hijgen en de voorkeur voor een koelere ligplaats. Aanvankelijk zijn deze verschijnselen niet zo uitgesproken en worden dan ook vaak niet direkt als afwijkend gezien. Immers de kat valt wel af, maar eet goed en is actief. In een later stadium kan de eetlust juist afnemen en het dier slomer worden.

 

Hoe wordt de diagnose gesteld ?

Wordt een kat op grond van bovenstaande symptomen verdacht van hyperthyreoïdie, dan wordt  allereerst een algemeen onderzoek uitgevoerd. Dit om andere oorzaken voor de genoemde verschijnselen uit te sluiten. Verder kan in 80-95% van de gevallen d.m.v. het afvoelen van de hals bepaald worden of de schildklier(en) al dan niet vergroot zijn. Om de waarschijnlijkheidsdiagnose te bevestigen wordt vervolgens de totale hoeveelheid schildklierhormoon T4 (thyroxine) in het bloed van de kat gemeten. Tevens worden bij dit onderzoek enkele andere bloedwaarden gecontroleerd om o.a. vast te stellen hoe het met de lever- en nierfunctie en het suikergehalte staat en om uit te sluiten dat een andere aandoening de verklaring voor de opgemerkte verschijnselen is. Verder heeft de uiteindelijke behandeling van hyperthyreoïdie tevens invloed op enkele van deze waarden en is het dus verstandig om inzicht in de basiswaarden te hebben. Een andere optie is de kat door te verwijzen voor een schildklierscan (scintigrafie), waarmee met zekerheid kan worden vastgesteld of er sprake is van hyperactief schildklierweefsel en zo ja, waar zich dit precies in het lichaam bevindt.

 

Wat zijn de behandelmogelijkheden ?

Er zijn drie behandelingsmogelijkheden: met medicijnen, door een operatie of een behandeling met radioactief jodium.

  • De medicijnen (tabletten) remmen de afgifte van schildklierhormonen
  • Bij chirurgie wordt het hyperactieve schildklierweefsel verwijderd
  • Bij het toepassen van radioactief jodium wordt het hyperactieve schildklierweefsel vernietigd

Iedere behandeling heeft zijn voor- en nadelen. De keuze voor een behandeling zijn o.a. afhankelijk van de aard en oorzaak van de aandoening (goed- of kwaardaardig, één- of tweezijdig, weefsel op een andere plaats ?), de leeftijd en verdere conditie van de kat (al dan geen verminderde nierfunctie), het gemak waarmee tabletten zijn toe te dienen en uiteraard de voorkeur en het budget van de eigenaar.

 

Hoe zit het met de nacontrole ?

Na het instellen van een behandeling worden regelmatig controlemomenten afgesproken om te zorgen dat de kat stabiel blijft (omdat de schildklier blijft groeien, zal de dosering schildklierremmers vaak moet worden aangepast) en bijwerkingen dan wel bijkomende ziekten (zoals een verhoogde bloeddruk, verminderde nierfunctie) tijdig worden gediagnosticeerd, zodat ook hiervoor een behandeling kan worden opgestart.

 

Prognose

Hyperthyreoïdie is met bovenstaande therapieën in principe goed te behandelen.