Castratie reu

Is castratie nodig?                                                                                                  

Vanaf 6 maanden leeftijd wordt de reu hormonaal volwassen. Onder invloed van het mannelijke hormoon testosteron treden er dan een aantal veranderingen op in het lichaam en het gedrag van de hond.
Zo gaat hij reageren op de geur van loopse teefjes, kan rijgedrag vertonen, de neiging krijgen weg te lopen (‘gaat zijn neus achterna’) kan zich dominanter gaan gedragen naar andere honden (met name reuen) en eventueel naar mensen en zal om zijn territorium af te bakenen, tevens vaker plasjes doen waarbij hij zijn poot optilt.  
Omdat dit bij de meeste reuen weinig problemen geeft, adviseren we niet om een reu standaard te castreren. Soms is het wel aan te bevelen om de hond te castreren. Er kan een medische reden zijn voor castratie, zoals bijvoorbeeld prostaatvergroting, chronische voorhuidontsteking of testikeltumoren. Ook hinderlijk gedrag als dominantie/agressie, overmatig sexueel gedrag of weglopen kan reden zijn voor castratie. Het is echter belangrijk om u te realiseren dat castratie vaak maar een deel van de oplossing van het probleem is. Naast hormonen spelen ook het karakter van de hond en opvoeding een belangrijke rol bij de vorming van gedrag. Behalve castratie kan daarom ook gedragstherapie/training nodig zijn om het probleem helemaal op te lossen. Een hondengedragstherapeut kan u hierbij helpen.

Wat zijn de mogelijkheden?

Er zijn tegenwoordig 3 verschillende manieren om een hond te ‘castreren’: met een injectie (kortwerkend), met een implantaat (langwerkend) en chirurgische castratie (permanent). Elke manier heeft zijn eigen voor- en nadelen en de voorkeursmethode verschilt daarom per specifiek geval. Wij kunnen u helpen bij het kiezen van de beste methode bij uw hond.

Chirurgische castratie                                       

Bij castratie, die vanaf 6 maanden kan worden uitgevoerd, worden de beide  teelballen via 1 sneetje voor de balzak verwijderd. Het is een relatief kleine ingreep waarbij de hond dezelfde dag weer naar huis mag. Door de castratie is de reu permanent onvruchtbaar en word geen testosteron meer aangemaakt. Een bijwerking van castratie is een veranderde stofwisseling. Hierdoor kan de hond zwaarder worden, tenzij u 20-30% minder eten geeft. Verder kan een verandering in de structuur en kleur van de vacht optreden.

Injectie

Door een injectie met delmadinonacetaat onder de huid worden enkele effecten van testosteron onderdrukt. Dit wordt wel eens chemische castratie genoemd. Het sexuele gedrag en de zaadcelproductie nemen hierdoor af, maar de hond kan nog wel vruchtbaar blijven! De injectie heeft al na 2-4 dagen effect en dit houdt gemiddeld 4 weken aan. Er is een kleine kans op bijwerkingen zoals suikerziekte en blijvend verminderde vruchtbaarheid en deze kans neemt toe bij herhaald gebruik. Deze injectie is vooral geschikt bij problemen van de prostaat en peri-anaalklieren of bij tijdelijke problemen met hypersexualiteit (loopse teef in de buurt).

Implantaat

Na inbrengen van een oplosbaar implantaat met deslorelin wordt vrijwel het zelfde effect bereikt als na een chirurgische castratie: de aanmaak van testosteron en zaadcellen worden sterk onderdrukt. Het maximale  effect wordt bereikt na 6 weken en houdt tot minimaal 6 maanden na de eerste behandeling aan (soms wel 24 maanden). Met het implantaat is er in de eerste weken juist een toename van het testosteron. Hierdoor kunnen agressie en dominantie in het begin zelfs toenemen en zorgt het middel in de eerste weken voor een mogelijke verergering van aanwezige prostaat- en peri-anaalklier- problemen. Bij deze problemen is het implantaat dus minder geschikt. Wel is dit een goede methode om het effect op het gedrag in te schatten van een chirurgische castratie. Ook indien castratie wenselijk is maar een operatie niet, is een implantaat geschikt (kan ook worden gecombineerd met de delmadinon-injectie).